17.5 Bijlagen toevoegen

Kies Bestand bijvoegen als u een of meer bestanden naar andere gebruikers wilt verzenden. De ontvangers kunnen het bijgevoegde bestand openen, opslaan, weergeven of afdrukken. Als u het bijgevoegde bestand wijzigt nadat u dit hebt verzonden, zien de ontvangers de wijzigingen niet.

Als u een bestand bijvoegt met een naam die langer is dan 255 tekens (inclusief het volledige pad naar het bestand), wordt een foutmelding weergegeven en kunt u het bericht niet verzenden.

Als u een bestand bijvoegt dat met een wachtwoord is beveiligd, moeten de ontvangers het wachtwoord invoeren om het bestand te kunnen openen of weergeven.

Zie Een documentverwijzing bij een item bijvoegen voor informatie over het bijvoegen van documenten die zich in een GroupWise-bibliotheek bevinden.

17.5.1 Een bestand als bijlage aan een item toevoegen

Bestanden bijvoegen bij items:

  1. Open een nieuw item.

  2. Vul de velden Aan, Onderwerp en Bericht in.

  3. Klik op het bijlagepictogram in de werkbalk en blader vervolgens naar en selecteer het bestand of de bestanden die u wilt verzenden.

    Als u meerdere bestanden uit een map wilt bijvoegen, houdt u Ctrl ingedrukt en klikt u op elk bestand dat u wilt bijvoegen. Het dialoogvenster Bestand bijvoegen verwijst standaard naar de locatie die u eerder hebt gebruikt om een bestand bij te voegen.

  4. Klik op OK.

  5. Klik op Verzenden in de werkbalk.

TIP:U kunt een bestand of item ook bijvoegen door het bestand of item naar het venster Bijlage te slepen. U kunt ook met de rechtermuisknop op een bestand in Windows klikken en vervolgens op Verzenden naar > GroupWise-ontvanger klikken. Er wordt een nieuw item gemaakt met de bijlage in het bijlagevenster.

U kunt als volgt een bijlage verwijderen voordat u een item verzendt:

Klik met de rechtermuisknop op de bijlage en vervolgens op Verwijderen.

Als u een bijgevoegd bestand verwijdert, wordt het desbetreffende bestand niet van de oorspronkelijke locatie verwijderd. Het bijgevoegde bestand wordt alleen verwijderd uit de lijst met bijlagen.

Als u het originele bestandor verplaatst of verwijdert, is dit niet van invloed op het bestand dat u bij een item hebt gevoegd.

17.5.2 Een documentverwijzing bij een item bijvoegen

Als het bij te voegen bestand een document is dat in de GroupWise-bibliotheek is opgeslagen, kunt u een documentverwijzing bijvoegen. Als een ontvanger de bijlage opent, wordt het document in de bibliotheek geopend mits de ontvanger over de juiste rechten beschikt om het document te openen of weer te geven en de bibliotheek beschikbaar is.

Als ontvangers niet voldoende rechten hebben voor het document, als ze geen e-mailprogramma gebruiken dat GroupWise-bibliotheek ondersteunt of als de bibliotheek niet beschikbaar is, wordt er slechts een kopie van het document geopend. Eventuele wijzigingen die de ontvanger in de kopie aanbrengt, hebben geen invloed op het document in de bibliotheek. Zie Documentbeheer voor meer informatie over documentrechten.

Documentverwijzing bij een item bijvoegen:

  1. Open een nieuw item.

  2. Vul de velden Aan, Onderwerp en Bericht in.

  3. Klik onderin het opstelvenster op Bijlage toevoegen en klik in het venster Bestand bijvoegen op Documentverwijzing.

    Het dialoogvenster Document selecteren wordt geopend.

  4. Klik in de vervolgkeuzelijst Bibliotheek op de bibliotheek met het document dat u wilt bijvoegen.

  5. Typ het nummer van het document in het veld Documentnummer.

    Als u het nummer van het document niet weet, klikt u op Zoeken om het document te zoeken in de bibliotheek. Klik op het gewenste document en klik op OK om een document uit het dialoogvenster Zoekresultaten bij te voegen.

  6. Klik in de vervolgkeuzelijst Versie op de versie die u wilt bijvoegen. Wanneer u Specifieke versie selecteert, voert u het versienummer in het tekstvak Versienummer in.

  7. Klik op OK.

  8. Klik op Verzenden in de werkbalk.

17.5.3 Een OLE-object in een item insluiten

Voor het invoegen van een object in een item:

  1. Open en adresseer een item.

  2. Klik op Bestand > Bijlagen en vervolgens op Object bijvoegen.

  3. Klik op Maken van bestand, voer het pad en de bestandsnaam in en klik op OK als u een bestaand object wilt insluiten. Ga verder met Stap 8.

    of

    Als u een nieuw object wilt maken en insluiten, voltooit u stap Stap 4 tot en met Stap 8.

  4. Klik op Nieuw maken en selecteer een type object.

  5. Klik op OK om de toepassing te openen.

  6. Maak het object dat u wilt insluiten.

  7. Klik in het menu Bestand van de toepassing en klik op Afsluiten.

    Deze stap is afhankelijk van de toepassing.

  8. Voltooi zo nodig het item en klik op Verzenden in de werkbalk.

Een ontvanger kan ingesloten OLE-objecten alleen weergeven of bewerken als de ontvanger GroupWise gebruikt.

Als de ontvangers het object openen en bewerken, moeten zij het object onder een andere bestandsnaam opslaan. Anders ontvangen zij een foutbericht wanneer zij het bericht proberen te sluiten.

Als u een OLE-object naar het klembord hebt gekopieerd, kunt u het in een geopend item insluiten met Plakken speciaal in het menu Bewerken.