47.16 De adresboekweergave aanpassen

Door adresboeken te openen en te sluiten kunt u zelf bepalen welke adresboeken in het Adresboek worden weergegeven. Stel dat u een persoonlijk adresboek hebt voor een account die u slechts zes maanden per jaar gebruikt. U kunt dit adresboek sluiten wanneer u het niet nodig hebt en zes maanden later weer openen.

Verder kunt u zelf bepalen welke gegevens er in één adresboek worden weergegeven. U kunt de weergegeven gegevens in een adresboek alleen wijzigen als het adresboek geopend is.

47.16.1 Adresboeken openen en sluiten

Een adresboek openen of sluiten:

  1. Klik in het hoofdvenster op het adresboekpictogram in de werkbalk.

  2. Klik op Bestand > Adresboek openen.

    Als al uw adresboeken open zijn, wordt Adresboek openen grijs weergegeven.

  3. Klik (of Ctrl+klik) op een of meer adresboeken en klik op OK.

  4. Als u een adresboek wilt sluiten, selecteert u het gewenste adresboek en klikt u op Bestand > Adresboek sluiten.

    Het sluiten van een adresboek betekent niet dat het adresboek wordt verwijderd. U kunt het adresboek op elk gewenst moment opnieuw openen.

47.16.2 De kolommen opgeven die u in een adresboek wilt weergeven

Opgeven welke kolommen worden weergegeven in een adresboek:

  1. Klik in het hoofdvenster op het adresboekpictogram in de werkbalk.

    of

    Klik op Adres in een item dat u aan het opstellen bent.

  2. Klik op het adresboek waarin u de kolommen anders wilt weergeven.

  3. Klik met de rechtermuisknop op een kolomkop en klik op een kolomnaam.

    Als de kolomnaam niet wordt weergegeven, klikt u op Meer kolommen. Klik op de gewenste kolom in de keuzelijst Beschikbare kolommen en vervolgens op Toevoegen en OK als u een kolom wilt toevoegen.

  4. Als u een kolom wilt verwijderen, sleept u de kolomkop uit het adresboek.

  5. U kunt de kolommen anders rangschikken door de kolomkoppen naar een andere plaats te slepen.

47.16.3 Koppelingen naar het GroupWise-adresboek weergeven

Koppelingen naar het GroupWise-adresboek weergeven:

  1. Klik in het hoofdvenster op het adresboekpictogram in de werkbalk.

  2. Klik op het persoonlijke adresboek waarin u de koppelingen wilt weergeven.

    Een gekoppelde contactpersoon in een adresboek wordt aangeduid met het pictogram pictogram Gekoppelde contactpersoon.

  3. Kies Weergeven > Koppelingen met systeemboek om de koppelingen te selecteren.

    Koppelingen geven aan dat een item in een persoonlijk adresboek is gekoppeld aan een item in een ander boek. Wanneer het ene gegeven wordt bijgewerkt, wordt ook het andere gegeven bijgewerkt. Wanneer u een item van het ene naar het andere adresboek kopieert, wordt een koppeling gemaakt. Koppelingen worden ook gemaakt wanneer items uit het GroupWise-adresboek worden toegevoegd aan Regelmatige contactpersonen van uw adresboek, aangezien er is gecorrespondeerd.

47.16.4 Kies de gewenste weergave van namen

De weergave-indeling voor namen in een adresboek kiezen:

  1. Klik in het hoofdvenster op het adresboekpictogram in de werkbalk.

  2. Kies Weergeven > Naamweergave.

  3. Klik op het desbetreffende keuzerondje om het adresboeken op de voornaam of op de achternaam weer te geven.

  4. Druk op Ctrl en klik op de persoonlijke adresboeken waarop u de opmaak wilt toepassen.

  5. Klik op Toepassen op geselecteerde adresboeken om deze wijzigingen toe te passen zonder het dialoogvenster te sluiten.

    of

    Klik op OK om deze wijzigingen toe te passen en het dialoogvenster te sluiten.